Hoe wordt de gelovige boodschap vanuit de encycliek van paus Franciscus over de zorg van het gemeenschappelijke huis Laudato Si’ gehoord en opgevat door de boeren? Hoe staan zij tegenover duurzaamheid en de hedendaagse theologische oproep omtrent schepping en rentmeesterschap? Graag neem ik u mee in mijn ervaringen die ik heb opgedaan in deze contacten.
Vorig jaar werd door meerdere groepen uit onze bevolkingslagen geprotesteerd en gedemonstreerd. Vanuit mijn pastorale praktijk heb ik extra aandacht voor de agrarische sector, omdat dit de context is waarin ik werk. In de regio van mijn twee parochies (parochie H. Kruis, Raalte e.o., en parochie H. Lebuinus, Deventer e.o.) komen nog behoorlijk wat boerenbedrijven voor. Met regelmaat mag ik boeren bezoeken, heb ik zitting in drie werkgroepen rondom boeren, kerk en zingeving, te weten Kerk In Platteland (KIP), Landbouw en Kerken en de Boerenpelgrimstocht. Voorts ben ik betrokken bij een aantal van de boerderij- en oogstdankvieringen die in onze twee parochies worden gehouden. De boeren die ik mocht ontmoeten hebben mij laten zien, dat zij vooral liefde hebben voor de natuur, het dier en de grond waarop en waarvan zij leven. Tegelijk mogen we niet vergeten, dat iedere boer tegenwoordig ook ondernemer is. Boeren hebben een bedrijf te runnen. Ze hebben van doen met veel regelgeving, die ook nog eens met regelmatig verandert. Ze hebben ervoor te zorgen, dat zij zelf en hun gezinnen heel gewoon brood op de plank hebben. Hoe je het ook wendt of keert, er moet winst gemaakt worden, geen verlies. Natuurlijk moet ik erbij vermelden, dat de ene boer de andere niet is en dat ik persoonlijk niet van doen heb gehad met boeren met megastallen. Ik heb wel schrijnende verschillen gezien: de ene boer boert goed, de andere leeft in grote armoede. Hoop, vertwijfeling en trots staan vlak naast elkaar, zoals collega Jack Steeghs schreef in zijn artikel in het WKO-bulletin 99 van 2019 (WKO-studiegroep Nieuw Kerkzijn Platteland afgerond). Als we spreken over trots, dan is dat de trots van de boer dat hij of zij van betekenis is voor hét leven. Ik neem u mee in een aantal verhalen.
Een boer vertelde me, dat hij een aantal jaren geleden met de ontwikkeling was meegegaan om zijn varkens op stro te laten scharrelen. Dit zou het welzijn van de dieren bevorderen. Meegaan in deze ontwikkeling betekende uiteraard investeren. Vervolgens had hij de pech, dat hij een van de vier bedrijven in Nederland was waar een infectie bij de spenen van de zeugen was geconstateerd. Een financiële strop en dat net na een grote investering. Om een lang verhaal kort te maken: deze boer ging door deze aaneenschakeling van ontwikkelingen op zijn bedrijf achter de feiten aanlopen en kwam er financieel niet meer bovenop. Ik zag hier een boer met een groot hart voor zijn dieren. Ik zag gelukkig, ondanks alle pech in zijn leven, ook een groot geloof. En ik merkte de waarde van het verhaal kunnen vertellen. In dat verhaal liet God zich zien en deed zijn naam gelden: Ik-zal-er-zijn.
Een andere boer overdacht zijn werk en zijn aandeel in het grote geheel van de agrarische sector. Vroeger waren boeren veel meer fysiek aan het werk. Nu zijn ze voor een groot deel met het hoofd aan het werk. Dat is toch even anders, daar moet je maar plezier in zien te houden. Dan is het mooi te zien hoe zo’n jonge boer voor ogen houdt, dat de liefde van het werken met dieren hem de zinvolle grond van leven geeft. Belangrijk voor hem is de waarde van de verbondenheid, een van de thema’s uit Lauda-to Si’: “Wanneer wij het hebben over ‘milieu’, verwijzen wij ook naar een bijzondere relatie: die tussen de natuur en de maatschappij die haar bewoont. Dit verhindert ons de natuur te beschouwen als iets dat los van ons staat, of als een pure omlijsting van ons leven. Wij zijn hierin opgenomen, wij zijn een deel ervan en wij zijn ermee verweven.” (Hoofdstuk vier. Een integrale ecologie. Nr. 139).
Deze waarde hebben we gethematiseerd in de boerderijviering op zijn bedrijf. Meerdere generaties leven met elkaar op de boerderij, maar ook in de samenleving van die dorpsgemeenschap. Het is een cirkel waartoe we allemaal behoren, het is de kringloop van het leven. Bij de organisatie en uitvoering van de boerderij-viering hielpen dan ook alle generaties mee.
Een boerin, die bij deze boerderijviering aanwezig was, kwam met het originele idee om een boerenpelgrims-tocht te organiseren. De tochten, die we hebben gehouden, waren een succes. Er bleek duidelijk behoefte aan. Tijdens zo’n tocht zijn we op zoek naar zingeving en naar de waarden van ieder mens, maar zeker ook van de boer(in) en zijn/haar werk. De ervaring werd gedeeld van boeren, die hun bedrijf hebben moeten verplaatsen. Wat dreef hen om deze stap aan te gaan en door te gaan. De dynamiek van het boeren rondom een Natura2000-gebied werd gethematiseerd. Wat betekent het voor een boer, dat de waterstand voor jouw grond en dus voor jouw bedrijf van buitenaf wordt bepaald. Tegelijkertijd is daar de eerbied voor zo’n oer-gebied, bijna een stuk heilige grond. Bij een eeuwenoude boom lazen we het verhaal van de eik van Mamre. Je realiseren – als je over je land uitkijkt – dat je maar een klein onderdeel bent van dat enorm grote geheel, maar dat jij, met jouw werk, ertoe doet juist in dat grote geheel. “Van de meest weidse panorama’s tot de zwakste vormen van leven is de natuur een voortdurende bron van verwondering en eerbied. Zij is bovendien een voortdurende openbaring van het goddelijke.” (Hoofdstuk twee. Het evangelie van de schepping. Nr. 85). De pelgrimstocht was niet een tocht náár een heilige plaats, maar een heilige tocht in zichzelf: bewustwording van wat voor jou van grote waarde is. Veerkracht bleek daarbij van bijzondere waarde te zijn. Veerkracht om opnieuw te beginnen met je bedrijf als je uitgekocht bent en elders neerstrijkt. Veerkracht om een nieuwe weg in je leven te zoeken als je bedrijf failliet ging. Veerkracht om telkens weer nieuwe wegen te zoeken als waterhuishouding in jouw grond iets anders verlangt dan wat economisch het meest rendabel zou zijn. “De rijke en de arme hebben een gelijkwaardigheid, omdat ‘de Heer hen allen heeft gemaakt’ (Spreuken 22,2). (…) Iedere boer heeft het natuurlijke recht een redelijk stuk grond te bezitten, waar hij zijn huis op kan bouwen, werken voor het levensonderhoud van zijn gezin en zekerheid kan hebben betreffende zijn eigen bestaan. Dit recht moet worden gegarandeerd, opdat het uitoefenen ervan niet schijn, maar werkelijk is.” (Hoofdstuk twee. Het evangelie van de schepping. Nr 94). Het afsluiten met het gezamenlijk eten van een pannenkoek, gemaakt van producten van eigen bodem maakte voor iedereen duidelijk dat alles met alles samenhangt en dat we dankbaar mogen zijn voor ons voedsel én voor degenen die ervoor zorgen, dát we te eten hebben.
Ter voorbereiding op een andere boerderijviering sprak ik samen met een collega-dominee de directeur van Stichting IJssellandschap. Als bioloog en zoon van een melkveehouder gaat hij in zijn werk voor de stichting over de pacht en over de aan- en verkoop van grond. Hij ziet een spanningsveld rondom de vraag hoe we verantwoord voedsel produceren. Hij legt daar de link met geloof en zingeving. Je kunt vanuit twee invalshoeken te werk gaan. De eerste is die van beheer in de zin van het beheersen van de schepping. Het is de joods-christelijke invalshoek, die uitgaat van de opdracht de aarde te onderwerpen en te heersen over de andere schepselen. De tweede invalshoek is die van beheerder zijn. Vanuit die invalshoek voert de mens zodanig het beheer, dat ook volgende generaties hiervan en hierin moeten kunnen leven. Of zoals het verwoord staat in Laudato Si’: “De aarde gaat aan ons vooraf en is ons geschonken. (…) Ook al is het waar dat de christenen soms de Schriften op een onjuiste wijze hebben geïnterpreteerd, dan moeten wij vandaag met kracht afwijzen dat uit het feit dat wij geschapen zijn naar het beeld van God en uit de opdracht de aarde te onderwerpen een absolute heerschappij over de andere schepselen mag worden afgeleid. (…) Dat houdt een relatie in van verantwoordelijke wederkerigheid tussen mens en natuur.” (Hoofdstuk twee. Het evangelie van de schepping. Nr. 67).
Deze directeur gaat van laatstgenoemde invalshoek uit. Er is ons land gegeven, waar we van leven. Een goede rentmeester gaat daar zo mee om, dat er een mooi evenwicht ontstaat, namelijk het goede midden tussen ideaal en zakelijkheid, tussen publiek en privaat belang, tussen korte en lange termijn en tussen natuur en boerenbelang. De media zetten de boeren tegenover de natuur. In de verhalen die ik heb mogen horen bespeur ik, dat verschillende partijen elkaar zoeken in partnerschap en er samen het beste van proberen te maken. Dat ging niet vanzelf, maar op de meeste boerenbedrijven van nu is oprecht aandacht voor de natuur. Boeren bekommeren zich om de omgeving en werken er aan mee, dat het voedsel zo gezond mogelijk geproduceerd wordt en dus ook is.
Ter voorbereiding op deze boerderijviering hoorden we daarnaast het verhaal van de boer, die dat rentmeesterschap bewust aangaat, maar ook voor brood op de plank moet zorgen voor zijn gezin. Zijn ouders hadden al eens het bedrijf moeten verplaatsen, omdat ze uitgekocht werden vanwege een snelweg. Toen deze jonge boer van school kwam was zijn ouderlijk bedrijf te klein om te komen werken. Hij ging werken op twee melkveebedrijven en deed ervaring op. Maar hij wilde graag een eigen bedrijf en ging zo in gesprek met Stichting IJssellandschap om te pachten. De directeur kwam met het bedrijf waar hij nu met zijn jonge gezin woont en boert. Zijn vrouw komt niet van een boerderij en is daardoor zeer bewust van het feit, dat mensen van buiten (burgers) niets weten en afgaan op wat de media vertellen. Zij sloot zich aan bij de beweging ‘Salland boert en eet bewust’.
In ons gesprek hoor ik over circulaire kringloopland-bouw. Ik hoor hoe ze zelfvoorzienend willen zijn. Er is een goede balans tussen de koeien en het land. Zij zijn extensief en willen ook niet naar intensief, maar zouden wel iets intensiever willen boeren. Ik begrijp dat er naar verhouding nu te veel grond is. Dat moet ook wat opbrengen, dat laat je niet zomaar braak liggen. Reagerend op de geluiden en discussies vanuit de media is zijn reactie, dat uiteraard niemand teveel bestrijdingsmiddelen wil gebruiken. Het is niet goed versus fout. Zo wordt het helaas wel gebracht. Dit jonge boerenstel wil heel graag openheid geven, mensen uitnodigen op het bedrijf. Ze leren mij, dat ze niet zozeer als boer informatie willen uitzenden, maar dat ze graag het open gesprek met burgers aangaan en daar ook het bedrijf op willen inrichten als dat nodig is.
Eind vorig jaar kwamen de boeren op de trekker naar het provinciehuis in Zwolle. Ze kwamen vlak bij mijn huis langs. Ik stond aan kant. Letterlijk, en daarmee figuurlijk. Ik stond aan de kant, omdat ik geen boerin ben of van een boerderij kom. Dat heb ik op dat moment sterk ervaren. Ik juichte de boeren wel toe, want ze hebben mijn hart. Tegelijkertijd ben ik ook natuurminnend. Op een bepaald moment deed een van de boeren de cabine van zijn trekker open en nodigde mij uit een eindje mee te rijden. Ik stapte in en stond daarmee niet langer aan de kant, maar werd er in meegenomen. De boer vertelde me gepassioneerd dat hij knokte voor de toekomst van ons land als een land met verantwoorde boeren, die oog hebben voor voedsel, ondernemerschap, goed beheer van natuur en grond en het doorgeven van dit alles aan toekomstige generaties. Hij wenste van harte een goed beleid en dus ondersteuning vanuit de overheid. Hij wilde graag zijn verhaal kwijt. Dat was ook de reden, dat hij de deur van zijn cabine had opengedaan voor zomaar iemand langs de weg. Dat raakte me, zoals het mij telkens weer raakt als boeren vol vuur vertellen over wat zij doen voor ons, voor ons voedsel, maar ook voor dier, grond en natuur. Hun trots raakt me en ik leef mee wanneer zij pijn ervaren als er weer een bericht verspreid wordt dat eenzijdig is en polariserend werkt. Of zoals een van de boerinnen, met wie ik regelmatig in contact ben, me appte: ‘Meelevende pastor’. Ik stond niet langer aan de kant. Ik realiseerde me meer dan ooit dat we in gesprek moeten blijven. Onze paus komt op voor gerechtigheid voor mens en dier, voor natuur en de gehele wereld waarin wij leven. Hij nodigt uit met elkaar in gesprek te blijven: “Ik nodig dringend uit tot een nieuwe dialoog over de wijze waarop wij de toekomst van de planeet gestalte geven. Wij hebben behoefte aan een gesprek dat ons allen verenigt.” (Wees geprezen, mijn Heer. Nr. 14).
Lonneke Gunnink – van den Berg
Lonneke Gunnink – van den Berg is pastoraal werker van de Heilig Kruisparochie en de Heilige Lebuinusparochie.
0 reacties