Wat kun je in de herfst en winter verlangen naar de lente. Vooral wanneer het natter, kouder, donker en doodser wordt. Wanneer de zon in kracht toeneemt, de temperaturen hoger worden, worden de planten en bomen langer. ’t Wordt lente! Maar lente in de kerk? Is dat geen positieve peptalk? We verlangen wel naar lente in de kerk en we analyseren, diagnosticeren en schrijven therapieën voor, maar de krimp gaat door. Parochianen komen in een kramp en gemeenten worden gesloten. En toch ziet René van Loon de eerste tekenen van een lente in de kerk.
René van Loon is predikant binnen de Protestante kerk, in een gemeente in Rotterdam. Aan het eind van zijn boek schrijft hij: ‘We leven in een bijzonder tijd! Er gebeuren dingen die we ons tien, twintig jaar geleden niet hadden kunnen voorstellen’ (p. 184). Tussen Pasen en Pinksteren 2019 heeft hij zijn studieverlof gewijd aan ‘Lente in de kerk’. Hij is op bezoek gegaan bij nieuwe gemeenten, oude gemeenten die nieuwe bloei vertonen én gemeenten van nieuwe Nederlanders. Hij schrijft: ‘Ik keek mijn ogen uit en raakte meer en meer verwonderd over alle mooie mensen en gemeenschappen die ik ontmoette’ (p. 9). Het boek is een impressie, een weergave van een persoonlijke zoektocht naar lente in de kerk (p. 10). Zijn doel is om de lezer mee te nemen in de verwondering. Daarin is hij zeker geslaagd: je wordt meegenomen in zijn ontdekkingsreis.
Hoe verliep die ontdekkingsreis?
Hij reflecteert op zijn eigen biografie. In Rotterdam was hij destijds betrokken bij bezoekwerk van nieuw ingekomen gemeenteleden (in de jaren tachtig van de vorige eeuw). Door de frustrerende ervaringen heen, ontdekte hij dat het niet erom gaat mensen uit te nodigen voor activiteiten, maar om met mensen in gesprek komen over God. Later heeft hij in het studentenwerk cursussen Kennismaking Christelijk geloven ontwikkeld. Dit is een officiële cursus Christelijk geloof (van vier avonden) geworden, uitgegeven door de IZB. Hij deed ook volop ervaring op met de Alpha-cursus.
Na zijn studie werd hij benoemd als evangelist te Capelle a/d IJssel. In die gemeente is hij later ook predikant geworden. Elk jaar bood hij een Oriëntatiecursus Christelijk Geloof aan. Het bleek toch lastig te zijn kerktoetreders echt ‘vast te houden’. Vanuit de gemeente werd – in samenwerking met wijkbewoners – een wijkwinkel ingericht. Men bood hulp aan voor de wijk. Het netwerk van de kerk in de wijk groeide. In 2013 werd Van Loon predikant in Rotterdam. In een gemeente, die heel kwetsbaar is geweest, maar door veel gebed en nieuwe instroom toch een krachtige kerkplek is geworden. Zelfs nieuwe kerkplekken en pioniersplek-ken werden vanuit deze gemeente gestimuleerd. En elke eerste dinsdag van de maand komen voorgangers uit Rotterdam-Centrum en Rotterdam-Noord bij elkaar om ervaringen te delen en te bidden. Van Loon ziet in Rotterdam lente: ‘er is een positieve sfeer voelbaar. Ieder op onze plek is bezig met allerlei projecten, nieuwe initiatieven, vernieuwing van bestaande activiteiten’ (p. 29). Zo ging Van Loon zich afvragen: is dit alleen voor Rotterdam of zijn er elders ook tekenen van de naderende lente waarneembaar? In zijn studieverlof ging hij als pelgrim op ontdekkingsreis: hij bezocht nieuwe kerkplanten in Rotterdam en elders, gemeenten die allang bestaan, maar nieuwe bloei vertonen en interculturele en internationale gemeenschappen. Ook in Londen heeft hij zich georiënteerd op de strategie van de Anglicaanse kerk en de aanpak van Tim Keller. Gevoed door rapporten en literatuur reflecteert hij op wat hij ziet en hoort.
Enkele ontdekkingen
Uit veelheid van ontdekkingen noem ik enkele aandachtspunten. In Rotterdam is de lente resultaat van spontaan uitproberen. Er zijn mensen die kerk-zijn op een andere manier wilden proberen (p. 35). Van Loon ontdekt bepaalde typen van kerkplekken (p. 37-65). Hij deelt de kerkplekken als volgt in: boodschap gerichte kerkplekken (de inhoud van de Bijbel staat centraal), diaconaal gerichte kerkplekken (praktische hulp geven in de buurt), worship-gerichte kerkplekken (samenkomen voor aanbidding), multicultureel gerichte kerkplekken (mensen met verschillende nationaliteiten) en creatief gerichte kerkplekken (pioniersplekken, kliederkerken, presentieplekken). Jongeren en ook buitenstaanders worden getrokken door een goede inhoud (het moet ergens over gaan en relevant zijn voor het leven van alledag), kwalitatief goede muziek en een relaxte sfeer. Een sfeer waarin je je gekend weet en waarin ruimhartigheid is en veel gunning naar de mensen in de buurt. Er is een proces van omdenken nodig: van niet wachten wie als laatste het licht uitdoet naar verwachten dat de lente gaat komen. In Nederland is ruim een miljoen christenmigranten. Het christendom verdwijnt dus niet, maar verandert van kleur (p. 95). En hoewel dat zo is, hebben we toch moeite met christenmigranten. Hun overtuigingen passen niet in onze cultuur, we weten geen raad met hun opvattingen, we vinden ze te conservatief (p. 97). En dat terwijl ze een heel vitaal geloof hebben (p. 100-111). Groot-Brittannië blijft trendsettend voor het missionaire werk. Veel nadruk ligt hier op ‘worshipping communities’ (niet alleen praten over God, maar je richten tot God in lofprijzing en aanbidding). Er wordt systematisch gewerkt en migranten vervullen een belangrijke rol. In veel missionair werk heeft gebed een vanzelfsprekende plaats (p.136-138). Door informele ontmoetingen tussen voorgangers, door samen te bidden, in gesprek te gaan over wezenlijke dingen, ontstaan er banden die het mogelijk maken samen dingen te ondernemen. En dat vanuit het verlangen om het Evangelie te delen (p. 159-161).
Vruchtbare bodem?
Is er wel een vruchtbare bodem voor lente in de kerk? Jazeker, in de samenleving komen signalen dat religie aan het terugkeren is. Er ontstaat (vooral onder jongeren) een soort onbevangenheid en openheid ten opzichte van geloven. ‘De jonge, onbevangen generatie vindt dus op verschillende manieren verwijzingen naar het christelijke geloof, onder meer door kerkgebouwen als landmarks die verwijzen naar het christendom en door christenen, die zich openlijk uitspreken over hun religieuze overtuiging’ (…) ‘Het komt nu er op aan, dat het christelijk geloof door kerken en christenen zelf op een vitale en duidelijke manier present wordt gesteld in de samenleving (p. 176). Juist nu er sprak is van veel onvervuld verlangen, juist nu een nieuwe generatie onbevangen naar religie kijkt, juist nu het thema religie volop in de belangstelling staat. Er is een nieuwe lente gaande en voor die nieuwe lente is zeker een vruchtbare bodem’ (p. 178).
Ruimte geven
In het slothoofdstuk geeft Van Loon 10 aanbevelingen om nieuwe groei en bloei ruimte te geven. Naast de geestelijke, verwachtingsvolle houding (p. 185: alleen God kan groei en bloei geven! En daarom een centrale plaats voor gebed) noem ik hier nog:
- een verwachtingsvol denken is nodig. Als je hoopvol denkt, zie je kansen. Je hebt oog voor de mooie dingen die gebeuren (p. 191).
- Het gaat om de groei en bloei in het Koningrijk van God en niet van één bepaalde kerk of gemeente of parochie.
- Er is ruimte voor diversiteit in liturgie nodig. De traditionele liturgie met orgelmuziek is niet aansprekend voor het grootste deel van mensen die zoekend zijn op geloofsgebied. De kerk zou moeten investeren in de opleiding van musici, niet alleen van degenen die zich toeleggen op klassieke kerkmuziek, maar ook van diegenen die hedendaagse muziek maken (p. 193). Dit is wel een gevoelig punt, omdat het te maken heeft met smaak en geloofsbeleving. Van Loon beveelt diversiteit in één gemeente aan: verschillende diensten voor verschillende groepen mensen. Op één zondag meerdere diensten, die verschillende groepen kunnen aanspreken, zoals een traditionele dienst, een gezinsdienst met band en veel ruimte voor de kinderen, een jongerendienst met veel lofprijzing en een bezinningsdienst. Zo’n nieuw type dienst zou kunnen uitgroeien tot een nieuwe gemeente. Dat hoeft niet concurrerend te zijn, wanneer de verbondenheid maar bewaard blijft. Door het bewaren van die verbondenheid hoeft men niet het gevoel te krijgen dat men ontrouw wordt aan de gemeente. Van Loon waarschuwt wel voor een valkuil: ‘Het is niet zo dat andere muziek en wat andere liturgie genoeg zijn om jongeren en belangstellenden van buiten te betrekken bij het geloof in Jezus Christus. Daarvoor is nodig een boodschap in heldere taal, waarin de Bijbel centraal staat en werkelijk serieus genomen wordt. En ook de betekenis van het Wood van God voor het leven van alledag’ (p. 197).
- Nederlandse christenen en christenmigranten doen zichzelf te kort, wanneer ze niet samen optrekken.
- Blijf niet financiën reserveren voor wanneer het een keer nodig is. Het is nú nodig: jongeren komen niet meer naar de kerk en de gemiddelde leeftijd wordt hoger. Zet daarom alle mogelijke middelen in om de lente aan te wakkeren.
- Het heeft grote waarde wanneer een kerkelijke gemeenschap door het gebouw zichtbaar in het straatbeeld aanwezig is. De aanwezigheid van de kerk in de buitenruimte wordt naar het idee van Van Loon te weinig naar waarde geschat. Maak van kerkgebouwen goede visitekaartjes. Van Loon verlangt ernaar, dat iconische kerken ‘bijenkorven van geloof’ worden, met een veelkleurig palet aan diensten, de hele zondag door, van hoogliturgisch tot swingende black gospel, waardoor ze een kloppend geloofshart van de stad worden (p. 209).
Waardering
Ik vind dit een waardevol boek. Het is boeiend: je wordt meegenomen in de observaties en verhalen. Het leest makkelijk. Het is ook een bemoedigend boek. Heel eerlijk schrijft Van Loon, dat hij zich moest oefenen zijn oordelen op te schorten en met een open blik te kijken, te luisteren en te beleven wat hij meemaakte (p. 213). Kerken zouden elkaar meer moeten opzoeken, zowel in steden als op platteland. Zo kan meer zichtbaar worden van de ‘beweging van het Evangelie’ (p. 216). Ik wens dit boek in veel handen van leden van kerkenraden en besturen van parochies! Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een drietal gespreksvragen. Het is een oefening in het kijken met andere ogen. Ik weet niet of Van Loon Waarderende Gemeenteopbouw (J. Hendriks, 2013) kent, maar dit boek is een mooie illustratie van Waarderend gemeenteopbouw, van de filosofie van anders kijken. Vanuit een kernthema (in dit geval: lente in de kerk) luister je naar verhalen en deel je die verhalen (de verhalende modus). Je probeert te ontdekken wat de bloeifactoren zijn en je gaat je afvragen wat er gaat gebeuren wanneer die bloeifactoren volop de kans krijgen om te gaan bloeien. Inderdaad: lente in de kerk. Ik ben dankbaar voor de korte theologische onderbouwing. Toen Van Loon met zijn studieverlof begon, stuitte hij op een tekst uit Jes. 43. In vers 19 staat: Zie, Ik maak iets nieuws. Nu zal het ontkiemen. Zult u dat niet weten? (cursivering van Van Loon). Van Loon stelt dan: ‘We eren God niet door alleen maar te kijken naar de zorgelijke kanten van het kerk-zijn. We doen Hem geen recht als we alleen oog hebben voor de dingen die niet goed gaan. Als Hij een nieuw begin geeft, als Hij ‘iets nieuws laat ontkiemen’, dan is zijn vraag aan ons: ‘Zul je dat niet weten?’ Met andere woorden: let je wel op wat Ik aan het doen ben?’ (p. 218). Dat is Waarderende Gemeente-opbouw!
René van Loon, Lente in de kerk; Impressie van nieuwe en hoopvolle bewegingen, Kokboekencentrum Utrecht 2020, 192 pp. €18,99
Nico Belo
Hoofdredacteur bij Werkverband Kerkelijke Opbouwwerk.
0 reacties